Maar wat houdt dat precies in, nuttig? De vragen die het Hof hierover kreeg, waren onder meer:
- Moet iemand met de verkregen informatie direct kunnen checken of het klopt dat er op die manier (in dit geval) een kredietscore is toegekend?
- En zo ja, is het dan ook genoeg om informatie te verschaffen die slechts gecheckt kan worden met extra gegevens over derden?
Achtergrond van de zaak
De zaak draaide om een kredietinformatiebureau (D&B) dat kredietratings verstrekt op basis van geautomatiseerde gegevensverwerking. De eiser van de zaak verzocht om inzicht in de wijze waarop zijn kredietwaardigheid was beoordeeld, maar D&B gaf slechts algemene informatie over hun scoremodellen, zonder gedetailleerd de onderliggende logica van de verwerking bloot te leggen.
Hierop wendde de eiser zich tot de Oostenrijkse toezichthouder, die het geschil vervolgens voorlegde aan het Europese Hof van Justitie. De centrale vraag was in hoeverre het recht op inzage uit de AVG betrokkenen het recht geeft op inzicht in de logica achter geautomatiseerde besluitvorming en profilering.
Uitspraak van het Hof
Het Hof bevestigt dat het recht op inzage een ruime interpretatie vereist en dat betrokkenen recht hebben op “nuttige informatie over de onderliggende logica” van een geautomatiseerd besluitvormingsproces. Dit betekent dat organisaties transparantie moeten bieden over hoe persoonsgegevens worden verwerkt en hoe deze verwerking leidt tot een specifiek besluit.
Het Hof van Justitie onderstreept dat dit recht fundamenteel is voor de controle die individuen kunnen uitoefenen op hun gegevens en voor de mogelijkheid om onjuiste of discriminerende uitkomsten aan te vechten. Dit geldt met name in de context van kredietwaardigheidsbeoordelingen, waarbij scores directe invloed kunnen hebben op de toegang tot financiële diensten.
Het Hof benadrukt dat je het recht op transparantie niet zomaar kan beperken door een beroep te doen op bedrijfsgeheimen of de bescherming van intellectuele eigendom. Alleen als de bescherming van dergelijke belangen zwaarder weegt dan de rechten van betrokkenen, kun je transparantie beperken. Dit moet je echter per geval zorgvuldig afwegen.
Gevolgen voor organisaties
Deze uitspraak heeft belangrijke implicaties voor organisaties die zich bezighouden met geautomatiseerde besluitvorming en profilering. In het bijzonder betekent dit:
- Meer transparantieverplichtingen: Organisaties moeten gedetailleerdere informatie verstrekken over hoe zij besluiten nemen op basis van geautomatiseerde verwerking. Dit kan inhouden dat zij meer technische en methodologische inzichten moeten delen over hun modellen.
- Afweging van bedrijfsgeheimen vs. privacyrechten: Hoewel je bedrijfsgeheimen en intellectuele eigendomsrechten niet volledig opzij hoeft te schuiven, moet je als organisatie kunnen aantonen waarom de bescherming daarvan zwaarder zou wegen dan het recht van betrokkenen op transparantie.
Wat nu?
Voor organisaties die gebruikmaken van geautomatiseerde besluitvorming en profilering is het nodig om de processen opnieuw te beoordelen en te zorgen voor een transparantiebeleid dat in lijn is met deze uitspraak. Dus met begrijpelijke en zinvolle uitleg aan betrokkenen over hoe beslissingen tot stand komen.
Ook interessant

Hof van Justitie verduidelijkt recht op transparantie bij geautomatiseerde besluitvorming

Het juridische slagveld van AI Chatbots: Privacytoezichthouders staan op scherp
